Onze bosbessenvlaai heeft een adelijke status als de prinses der Limburgse vlaaien. De bosbes groeit overvloedig in onze bossen en is rijp in juni en juli. Het streeklikeurtje Oterke( dialect voor Oeterke, naar de Bosbeek) gebruikt ook deze geneeskrachtige bes als basis. Het is heerlijk als aperitief, samen met witte wijn of schuimwijn en kan in allerlei gerechten verwerkt worden.
Het Bosbier (ook dialect voor bosbes) is een zoet streekbiertje dat in Opitter wordt gebrouwen.
Onze bakkemuzevlaai was een kermisvlaai. Men droogde peren in de nog-hete-stenen-ovenvloer na het bakken van het brood. De gedroogde peren bewaarde men op zolder voor de komende winter. Ze leken een beetje op muizen, vandaar ...
De boekweitkoek met spek, siroop en zwart brood is van oudsher de biefstuk van de boer.
De (zalm)forel voelt zich sinds jaar en dag thuis in de visvijvers en vond zo zijn weg naar de Oeter. De beekforellen worden op vele manieren klaargemaakt, maar de blauw gekookte forel met botersaus evenals de gerookte en de gebakken forel op de wijze van de molenaar (met amandelen) zijn geliefkoosde streekgerechten.