De grote bonte specht is de meest voorkomende specht in onze streek. Mannetjes én vrouwtjes roffelen op takken met een korte snelle roffel om territorium en paarband te versterken. Grote bonte spechten hakken in bomen een nestholte uit met een rond gat. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals berken. Spechten kunnen op die manier hakken doordat de hersenen in een soort schokdempers zijn ingekleed. In de nestholte leggen ze de eieren gewoon op het hout.
Rode broek
De zwart-witte vogel is goed herkenbaar aan zijn karakteristieke rode 'broek'. In de vlucht vallen de grote witte schoudervlekken op. Het mannetje heeft een rode vlek op het achterhoofd. Jonge grote bonte spechten hebben een rood petje en worden daarom soms verward met een middelste bonte specht. Maar het rood van de middelste is een tint lichter en hij heeft een meer wit 'gezicht'. Zo ontbreekt er een zwarte rand langs de kruin. De grote bonte specht heeft de voor spechten kenmerkende golvende vlucht. Zijn roffel en roep ('tsjik') is vaak te horen in oudere bossen, parken en tuinen.